Inflatie: vanwaar komt de inflatie die beknibbelt op onze inkomsten?

Er zijn verschillende oorzaken van inflatie. Vandaag trachten we beter te begrijpen wat er gebeurt en ons treft, als werknemer, investeerder of consument. Een poging tot ontcijfering.

Inflatie: vanuit economisch standpunt of vanuit consumentenstandpunt?

Inflatie is een ‘buitensporige toename van betaalmiddelen (bankbiljetten, kapitaal) met tot gevolg prijsstijgingen en een waardevermindering van de munteenheid’; het tegengestelde van inflatie is deflatie. Vanuit het oogpunt van de consument en de burger is het eenvoudiger om inflatie te beschrijven aan de hand van de koopkracht: ‘Inflatie is het verlies aan koopkracht van geld, waardoor prijzen algemeen stijgen; wat betekent dat je vandaag minder kunt kopen voor een euro dan gisteren.

Belangrijk om weten: onze koopkracht houdt verband met de waarde van geld, dat wordt gebruikt om goederen of producten te kopen. Ik verkoop werkuren of een specifieke dienst tegen een bepaald tarief, en met dat inkomen koop ik een product, investeer ik of spaar ik. Als mijn koopkracht vermindert, is er sprake van inflatie.

Vanwaar komt inflatie?

In 1912 toonde Irving Fisher aan de hand van de Fisher-vergelijking aan dat geldhoeveelheid een invloed heeft op prijs. Later zou Milton Friedman, Nobelprijswinnaar voor de Economie, deze kwantitatieve theorie gebruiken als grondslag van het monetair beleid. Doelstelling was de inflatie bestrijden, ‘een abnormaal snelle groei van de geldhoeveelheid ten opzichte van de productiecapaciteit.’ De invloed op de centrale banken is aanzienlijk. Banken en kredietinstellingen zijn immers ‘geldscheppende instellingen’. Geld komt in omloop tijdens een transactie, en blijft vervolgens in omloop. Geld kan worden gestort bij een bank, vervolgens geleend en zo leiden tot een nieuwe transactie. Elke euro wordt vermenigvuldigd. Maar in de praktijk is er een ceremoniemeester die het geheel coördineert: de centrale bank. De centrale bank geeft de omloopsnelheid aan, door gebruik te maken van beleidsinstrumenten die criteria vastleggen voor de kredieten. Zo zijn er bijvoorbeeld de minimumreserves, reserves die elke bankinstelling proportioneel moet aanleggen. De centrale bank kan ook de tarieven verhogen die worden gehanteerd, bijvoorbeeld het tarief waartegen geld wordt geleend aan banken of van het rendement dat wordt uitgekeerd.

Te weinig bevoorrading of te hoge geldstroom?

Als we kijken naar de definities van inflatie, is het vrij eenvoudig om een schuldige aan te duiden. De centrale banken kunnen hun expansiebeleid rechtvaardigen door zich te verschuilen achter een tekort aan arbeidskrachten, logistiek of energie. Maar op financieel vlak kunnen prijzen enkel stijgen als er vraag is. Met andere woorden: als het aanbod de vraag niet kan volgen, komt dat vaak door een stijging van de vraag. De voorbije twee jaar heeft de overheid behoorlijk geïnvesteerd in de economie, door middel van ongeziene subsidies. Lovenswaardig, maar hier betalen we nu een prijs voor. Zodra de covid-crisis afnam, werd 2021 een jaar van herstel, al was dat niet op een natuurlijke manier. Het is immers veel eenvoudiger om geld te produceren dan grondstoffen. Vanaf dat punt is er sprake van inflatie, en is het eenvoudiger om de twee begrippen naast elkaar te leggen.

De economie zal steeds op zoek blijven naar een evenwicht

Als inflatie opduikt, neemt de koopkracht af. Dat is een natuurlijk proces. De werknemer, consument of investeerder betaalt in fine de prijs voor het beleid dat wordt gevoerd door de verkozenen. De ondersteuning die werd geboden, heeft een keerzijde.

Het is verrassend dat men hier zo sterk op reageert of zich zorgen maakt; het betreft immers een bekend fenomeen. De ECB tracht met deze reactie 2 tegenstellingen te verzoenen: onbeperkte middelen vrijmaken voor lidstaten en tegelijkertijd de geldwaarde handhaven. Het gevolg laat zich raden: als de inflatie toeneemt en de rentevoet bevriest, zal elke belastingplichtige virtueel een verborgen belasting betalen, door de daling van zijn koopkracht (door de consumptie van zijn inkomen) en door de ‘verdamping’ van het spaargeld (als niet alles wordt uitgegeven of als men spaart). Dat is de werking en de prijs van onze welvaartsstaat.

Dit opinieartikel verscheen in La Libre Eco

Mots clés