• FR
  • NL
  • EN

Vergoeding laadkosten bedrijfswagens thuis: impact lagere CREG-tarieven en fiscale gevolgen

De transitie naar elektrische voertuigen transformeert het mobiliteitsbeleid van bedrijven ingrijpend. Een van de meest concrete punten betreft de vergoeding van de elektriciteit die werknemers verbruiken om hun bedrijfswagen thuis op te laden.

Om deze vergoeding te beveiligen, steunt de fiscale en sociale administratie op een precies mechanisme: het CREG-tarief, dat elk kwartaal wordt gepubliceerd door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas. Dit tarief bepaalt het maximale bedrag per kWh dat de werkgever kan toekennen zonder een bijkomend voordeel van alle aard (VAA) te creëren.

De publicatie van het tarief voor het vierde kwartaal 2025 – lager dan het voorgaande kwartaal – vereist bijzondere aandacht. Deze evolutie beïnvloedt rechtstreeks de loonadministratie, de fiscaliteit en het respect van de sociale verplichtingen van de werkgevers.


1. Wettelijk en fiscaal kader

De vergoeding van de elektriciteitskosten in verband met het thuis opladen van een bedrijfswagen berust op een geheel van teksten:

  • Code van de inkomstenbelastingen (CIR 92) : deze legt de regels vast betreffende het voordeel van alle aard voor het privé-gebruik van een bedrijfswagen¹.
  • Circulaires en instructies RSZ : deze specificeren de behandeling van de vergoeding van elektriciteit, met name de circulaires 2024/C/77, 2025/C/14 en 2025/C/38².
  • CREG-reglementering : deze bepaalt elk kwartaal een vast maximaal bedrag per kWh, per Regio.

Wanneer de vergoeding dit tarief niet overschrijdt en correct wordt gerechtvaardigd, is er geen bijkomend belastbaar voordeel verschuldigd¹: de werknemer blijft enkel belast op het VAA van het voertuig. Dit kader biedt juridische zekerheid, op voorwaarde dat de plafonds worden gerespecteerd en voldoende bewijs wordt geleverd².


2. Het mechanisme van het CREG-tarief: evolutie en impact

2.1. Een tarief dat elk kwartaal en per Regio wordt bijgewerkt

De CREG publiceert vier keer per jaar de maximaal vergoedbare bedragen per kWh, gebaseerd op de reële elektriciteitsprijzen voor gezinnen.

Voor het jaar 2025 is de evolutie als volgt:

Regio

1e kwartaal 2025

2e kwartaal 2025

3e kwartaal 2025

4e kwartaal 2025 (onder voorbehoud)

Vlaanderen

0,2822 €/kWh

0,3194 €/kWh

0,3456 €/kWh

0,3070 €/kWh

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

0,3294 €/kWh

0,3585 €/kWh

0,3787 €/kWh

0,3356 €/kWh

Wallonië

0,3256 €/kWh

0,3617 €/kWh

0,3843 €/kWh

0,3457 €/kWh

Deze curve toont een continue stijging in het eerste semester, gevolgd door een aanzienlijke daling in het vierde kwartaal 2025, een weerspiegeling van een versoepeling op de elektriciteitsmarkt.

Werkgevers moeten hun vergoedingschema's vanaf 1 oktober 2025 aanpassen om conform te blijven.

2.2. Twee vergoedingsmethoden

De werkgever kan:

  • Het regionale tarief toepassen afhankelijk van de woonplaats van de werknemer.
  • Een uniform tarief kiezen voor het hele jaar, gelijk aan het laagste bedrag van de drie Regio's (in dit geval Vlaanderen voor het vierde kwartaal 2025). Deze keuze moet globaal en constant zijn gedurende het boekjaar.

In beide gevallen is het mogelijk om een lager bedrag te vergoeden, maar nooit hoger dan het toepasselijke plafond.


3. Fiscale en sociale gevolgen

Het CREG-tarief respecteren is geen formaliteit: het is een voorwaarde voor fiscale en sociale zekerheid.

  • Fiscaal : de vergoeding conform het CREG-tarief blijft uitgesloten van het VAA, waardoor elke overbelasting wordt vermeden¹.
  • Sociaal : er is geen bijkomende RSZ-bijdrage verschuldigd bovenop de gebruikelijke verwerking van het voertuig².

Een nauwgezette opvolging is vereist: de overschrijding van het plafond, zelfs per vergissing, kan worden herkwalificeerd als bijkomend belastbaar voordeel. Het is dus cruciaal om gedetailleerde bewijzen (elektriciteitsfacturen, aflezingen van thuisladers, interne beleidslijnen) voor elk kwartaal te bewaren.


4. Gedetailleerde illustratie

Een werknemer die in Wallonië woont, laadt 200 kWh per maand op voor zijn bedrijfswagen.

  • Kwartaal juli–september 2025: 0,3843 € x 200 kWh x 3 maanden = 230,58 €.
  • Kwartaal oktober–december 2025: 0,3457 € x 200 kWh x 3 maanden = 207,42 €.

De daling van het tarief in het vierde kwartaal leidt dus tot een daling van 23,16 € op de kwartaalvergoeding.

Voor een bedrijf dat een vloot van 40 elektrische voertuigen exploiteert, betekent dit een besparing van meer dan 900 € per kwartaal als het schema correct wordt aangepast.


5. Goede praktijken voor een duurzaam beleid

  • Schema's updaten : een systematische herziening elk kwartaal integreren in de boekhoudprocedures.
  • Documentatie centraliseren : de bewijsstukken van verbruik en vergoeding gedurende zeven jaar archiveren.
  • De optie van een uniform tarief evalueren : vereenvoudigt het beheer voor bedrijven die in verschillende regio's actief zijn.
  • Intern communiceren : de logica van de variabele kwartaalbedragen duidelijk aan de werknemers uitleggen.


6. Overzichtstabel en aanbevelingen

Sleutelelement

Regel die moet worden onthouden

Aanbeveling Deg & Partners

Wettelijke basis

CIR 92, art. 36 en 38; Circulaires FOD Financiën 2024/C/77, 2025/C/14, 2025/C/38; Instructie RSZ van 9 januari 2025¹²

Elk kwartaal nagaan of de toegepaste schema's conform zijn

Maximaal vergoedbaar bedrag (K4 2025)

Vlaanderen: 0,307 €/kWh – Brussel: 0,3356 €/kWh – Wallonië: 0,3457 €/kWh

De vergoedingen aanpassen vanaf 1 oktober 2025

Keuze van de berekeningsmethode

Regionaal tarief of uniform tarief gebaseerd op de goedkoopste regio

De optie van het uniforme tarief evalueren om de loonadministratie te vereenvoudigen en het risico op fouten te verkleinen

Bewijs

Facturen, laadpaalaflezingen, verbruiksberekeningen

Systematisch archiveren om de verdediging te garanderen bij een controle

Fiscaal voordeel

Geen bijkomend VAA als het CREG-tarief niet wordt overschreden¹

Een constante fiscale en sociale opvolging handhaven


Conclusie

De daling van het CREG-tarief voor het vierde kwartaal 2025 is geen simpele technische gegeven: het wijzigt rechtstreeks de verplichtingen van werkgevers wat betreft de vergoeding van elektriciteit voor bedrijfswagens.

Door hun schema's zonder vertraging aan te passen, de bewijsstukken te beveiligen en de meest geschikte berekeningsmethode te kiezen, kunnen bedrijven elk fiscaal of sociaal risico vermijden en hun mobiliteitsbeleid optimaliseren.

Deg & Partners begeleidt zijn klanten bij deze permanente update en garandeert dat elke vergoeding fiscaal optimaal, juridisch zeker en administratief vlot verloopt. Samen transformeren we een regelgevingsbeperking tot een hefboom voor goed bestuur.


------

¹ Code van de inkomstenbelastingen 1992, art. 36, §2 en art. 38, §1er, 14°.

² Circulaire 2024/C/77 van 5 december 2024; Circulaire 2025/C/14 (2 kwartaal 2025); Circulaire 2025/C/38 (3 kwartaal 2025 – permanente toepassing); Intermediaire instructie RSZ van 9 januari 2025.

Mots clés