Het regime van aanvullende pensioenen opgebouwd binnen een onderneming is in de loop der tijd geëvolueerd. Voorheen konden ondernemingen interne voorzieningen hiervoor opbouwen. Dit is niet langer het geval. De oude voorzieningen wachten dus op de uitbetaling van het pensioen van de begunstigde. Deze wachttijd is echter niet zonder risico’s. Een herinnering aan de principes en de risico’s die hieruit kunnen voortvloeien.
Een interne pensioensvoorziening is een bedrag dat door een onderneming opzij wordt gezet om de betaling van een pensioen aan haar bestuurders of werknemers bij pensionering te garanderen. Voor 2012 waren deze voorzieningen fiscaal aftrekbaar, waardoor bedrijven hun belastbare basis konden verlagen en tegelijkertijd een toekomstige pensioenbetaling konden waarborgen.
In 2012 schafte de wetgeving de aftrekbaarheid van interne pensioenen af. De tot dan toe opgebouwde voorzieningen werden bevroren, wat betekent dat de geprovisioneerde bedragen per 31 december 2011 niet meer konden worden verhoogd en ongewijzigd moesten blijven totdat de fondsen werden gebruikt om het beloofde pensioen uit te betalen.
Sinds de afschaffing van de aftrekbaarheid van interne pensioensvoorzieningen zijn bedrijven aangespoord om deze voorzieningen te externaliseren door groepsverzekeringen of individuele pensioentoezeggingen (IPT) af te sluiten. Deze producten stellen de pensioenbeheer over aan een verzekeringsmaatschappij, waardoor de betaalde bedragen fiscaal aftrekbaar worden onder bepaalde voorwaarden.
De 80%-regel bepaalt dat het totaal van de wettelijke en aanvullende pensioenen niet meer mag bedragen dan 80% van het laatste normale bruto jaarsalaris van de begunstigde (Artikel 59 WIB 92).
Een bedrijf heeft tot 2012 een interne pensioensvoorziening opgebouwd, die vervolgens werd bevroren. De fiscus wil deze voorziening belasten voor het boekjaar 2016. Wat vond de rechter hiervan?
De fiscus wil de volledige voorziening belasten als winst van het boekjaar 2016, omdat de bestuurder voor dat jaar slechts een salaris van 4.934,89 € heeft ontvangen. Volgens de 80%-regel zou het toe te kennen pensioen voor dat jaar dus 0 € bedragen, waardoor de voorziening niet meer immuun is.
De rechter bevestigde dat de fiscus het recht heeft om de rechtvaardiging van een voorziening voor elk jaar waarin deze wordt geboekt te onderzoeken. Als de voorwaarden voor het behoud van de vrijstelling niet worden vervuld voor het gecontroleerde boekjaar, kan hij de voorziening voor dat jaar belasten. In 2016 was het salaris van de bestuurder zo laag dat het aanvullende pensioen niet aftrekbaar was binnen de limiet van 80%. De voorziening werd dus volledig belast (Hof van Beroep te Gent, 30.01.2024).
Deze jurisprudentie benadrukt het belang van de 80%-regel voor interne voorzieningen. In tegenstelling tot IPT, waar alleen de jaarlijkse premie moet voldoen, moeten interne voorzieningen aan deze regel voldoen voor het volledige geprovisioneerde bedrag elk jaar. Als het salaris van de begunstigde onvoldoende is, kan de voorziening belastbaar worden.
> Controleer jaarlijks uw salaris: Als u een “bevroren” pensioensvoorziening heeft, zorg er dan voor dat uw jaarlijkse salaris voldoende is om te voldoen aan de 80%-regel.
> Overweeg de voorziening om te zetten in een verzekering: Als u van plan bent om een jaar geen of een zeer laag salaris te ontvangen, is het wellicht beter om de voorziening om te zetten in een groepsverzekering of IPT.
> Raadpleeg een fiscaal expert: Fiscale regelgeving is complex en verandert voortdurend. Het wordt aanbevolen om regelmatig een fiscaal expert te raadplegen om uw situatie te optimaliseren en onaangename verrassingen te voorkomen.
Het beheer van pensioensvoorzieningen vereist bijzondere aandacht om onverwachte belastingheffingen te vermijden voor een voorziening die men bijna vergeten zou kunnen hebben. Door onze adviezen op te volgen, kunt u uw toekomstige voordelen beter beveiligen en tegelijkertijd voldoen aan de fiscale verplichtingen.