Met de inwerkingtreding van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) heeft de BV (voorheen de BVBA) afscheid genomen van het klassieke kapitaalbegrip. Deze transformatie is niet louter een semantische wijziging: ze gaat gepaard met een verschuiving van de aandacht naar de werkelijke mogelijkheid van de vennootschap om winst uit te keren zonder haar financiële evenwicht in gevaar te brengen.
Om die bescherming te waarborgen, met name voor schuldeisers, heeft de wetgever een dubbele dwingende test ingevoerd: de solvabiliteitstest (of netto-actief test) en de liquiditeitstest. Deze tests zijn onvermijdelijk bij elke beslissing tot winstuitkering, tantièmes, terugbetaling van inbrengen of inkoop van eigen aandelen.
De netto-actief test is opgenomen in artikel 5:142 WVV. Deze test bestond reeds onder het oude wetboek, maar wordt voortaan een verplicht voorafgaandelijk onderzoek bij elke uitkering.
De test houdt in dat wordt nagegaan of het netto-actief van de vennootschap niet negatief is en ook niet negatief zou worden door de geplande uitkering. Bovendien mag het niet lager zijn dan het wettelijk of statutair onbeschikbaar eigen vermogen (zoals het vroegere kapitaal of de wettelijke reserve).
Met andere woorden: het wettelijk minimum aan financiële stabiliteit moet worden gewaarborgd.
Twee benaderingen zijn mogelijk, die in principe op hetzelfde neerkomen:
Let op: De herwaarderingsmeerwaarden worden, zolang ze niet zijn afgeschreven, geacht onbeschikbaar te zijn.
Het bestuursorgaan moet een gemotiveerd verslag opstellen dat de toets bevestigt. Dit verslag is gebaseerd op de laatst goedgekeurde jaarrekening of op een recentere staat van activa en passiva. De commissaris voegt een beperkt beoordelingsverslag toe in het kader van zijn controleopdracht.
De liquiditeitstest is een nieuwigheid ingevoerd via artikel 5:143 WVV. Deze test waarborgt dat de vennootschap haar opeisbare schulden kan blijven betalen gedurende de twaalf maanden na de geplande uitkering.
Dit is geen zuiver boekhoudkundige test. Het bestuursorgaan moet op het moment van de uitkering de toekomstige kasstromen evalueren en aantonen dat de vennootschap aan haar verplichtingen kan voldoen.
Hiervoor is vaak nodig:
Voor kleine vennootschappen lijkt dit een extra administratieve last, maar de praktijk leert dat dit snel een waardevol stuurinstrument wordt. Zeker in economisch onzekere tijden draagt het bij aan professioneel financieel beheer.
Het bestuursorgaan stelt een niet-neer te leggen verslag op waarin het testresultaat gemotiveerd wordt. De commissaris, indien aanwezig, controleert dit verslag en verwijst ernaar in zijn controleverslag.
Het niet-naleven van deze twee tests kan ernstige gevolgen hebben:
Artikel 5:153 WVV versterkt ook de alarmbelprocedure:
Bij het uitblijven van een vergadering kunnen schadeclaims van derden worden verondersteld het gevolg te zijn van dit verzuim.
De dubbele test van solvabiliteit en liquiditeit is de essentiële tegenprestatie voor het verdwijnen van het kapitaalbegrip in de BV. Ze verplicht bestuurders om de werkelijke financiële toestand van hun vennootschap te beoordelen vóór elke winstuitkering, en vergroot hun persoonlijke aansprakelijkheid aanzienlijk.
Wat op het eerste gezicht een juridische verplichting lijkt, wordt in werkelijkheid een belangrijk instrument van financieel bestuur. In de heruitvinding van de BV wordt de succesvolle toepassing van deze tests een onderscheidende factor, en een belangrijke overweging bij de keuze tussen een BV en een NV.