Onder thuiswerken verstaan we elke vorm van organisatie en/of uitvoering van werk waarbij informatietechnologie wordt gebruikt, en waarbij werk dat ook op de locatie van de werkgever uitgevoerd had kunnen worden, buiten deze locatie op regelmatige of incidentele basis wordt uitgevoerd. Dit betreft dus niet mobiele werknemers voor wie dagelijkse verplaatsingen een vaste realiteit zijn, maar eerder de kosten van een thuiskantoor die gepaard gaan met thuiswerken.
In 2014 heeft de administratie, in het licht van de groeiende vraag naar thuiswerken, een circulaire gepubliceerd die de gevolgen voor de inkomstenbelasting van werknemers behandelt. In het kader van de Covid-crisis heeft de administratie vervolgens twee nieuwe circulaires gepubliceerd in 2020 en 2021.
De administratie suggereert om de thuiswerkvergoedingen volgens twee omstandigheden te behandelen:
De thuiswerkvergoeding zoals bedoeld in de laatste circulaire van de administratie betreft uitsluitend thuiswerk dat plaatsvindt in de privéruimten van de werknemer.
Deze circulaire is echter niet van toepassing op bedrijfsleiders of begunstigden van een speciaal regime. In dat geval verwijst de administratie naar de eerdere positie van de RSZ (en het forfait van de RSZ).
Volgens de administratie dekt de forfaitaire kantoorvergoeding de volgende kosten:
Een werkgever kan deze forfaitaire kantoorvergoeding toekennen aan werknemers die op structurele en regelmatige basis thuiswerken gedurende een substantieel deel van hun werktijd.
Structureel en regelmatig thuiswerken houdt in dat ten minste één volledige werkdag per week thuis wordt gewerkt (bijvoorbeeld een volledige werkdag per week, twee halve werkdagen per week of meerdere dagen met enkele uren tijdens de normale werktijd). Deze evaluatie vindt maandelijks plaats.
Incidenteel thuiswerken betreft elke vorm van thuiswerken die niet voldoet aan de voorwaarde dat ten minste één volledige werkdag per week thuis wordt gewerkt. Wanneer de voorwaarden voor structureel thuiswerken niet worden vervuld, is de forfaitaire kantoorvergoeding niet van toepassing.
Deze forfaitaire kantoorvergoeding mag aanvankelijk het maximale bedrag van 129,48 euro per maand niet overschrijden.
Tijdens de pandemie besloot de regering om het maximale bedrag van 129,48 euro per maand voor de maanden april, mei en juni 2021 te verhogen tot een maximaal bedrag van 144,31 euro per maand.
Uiteindelijk is dit bedrag verschillende keren geïndexeerd van 2021 tot 2024.
Samenvatting van vergoedingen voor telewerken | |||||||||
Maximale bedrag | Van 10/2021 tot 01/2022 | Van 02/2022 tot 03/2022 | Van 04/2022 tot 05/2022 | Van 06/2022 tot 08/2022 | Van 09/2022 tot 11/2022 | net 12/22 | Van 01/2023 tot 11/2023 | Van 12/2023 tot 05/2024 | Vanaf 06/2024 |
Vast bedrag voor thuiskantoor | 132,07 € | 134,71 € | 137,40 € | 140,15 € | 142,95 € | 145,81 € | 148,73 € | 151,70 € | 154,74 € |
Wanneer het maandelijks toegekende bedrag hoger is dan het maximale bedrag en er geen bewijsstukken worden verstrekt om dit bedrag te rechtvaardigen, wordt het belastbare deel van de vergoeding, namelijk het deel van de vergoeding dat het maximale bedrag overschrijdt:
In geval van deeltijdse prestaties hoeft het maximale bedrag niet evenredig te worden verlaagd.
Het bedrag van de forfaitaire kantoorvergoeding kan ook worden betaald tijdens de reguliere jaarlijkse vakantie.
De werkgever kan een onderscheid maken in de kantoorvergoeding op basis van de personeelscategorie.
Wij staan aan uw zijde om u bij dit proces te begeleiden. U vindt volledige documentatie over de personenbelasting in onze Gids Personenbelasting 2024, Tax & Management edities (Alleen Franstalige versie).