Om je te helpen grip te krijgen op patrimoniumtaks, hebben we een educatieve FAQ met 9 vragen over dit onderwerp samengesteld.
De jaarlijkse taks op de vzw’s, ook bekend als de patrimoniumtaks, is een federale belasting die van toepassing is op verenigingen en stichtingen. Het is bedoeld om het feit te compenseren dat een vzw, in tegenstelling tot een natuurlijk persoon, een eeuwigdurend bestaan heeft en dus geen successierechten verschuldigd is. Veel verenigingen ontvingen legaten die aan de successiebelasting ontsnapten, vandaar de invoering van deze belasting.
In principe zijn alle in België gevestigde vzw's onderworpen aan de jaarlijkse taks op de vzw’s. Dit omvat vzw's, ivzw's (internationale vzw's) en private stichtingen. Er zijn echter enkele organisaties uitgesloten van deze belasting volgens de wet.
De patrimoniumtaks voor de vermogensbelasting bestaat uit alle bezittingen van een vzw.
Dit omvat zowel materiële activa (bijvoorbeeld gebouwen van de vereniging) als immateriële activa (bijvoorbeeld auteursrechten waar de vereniging recht op heeft).
Onder bezittingen vallen alle vormen van activa, zowel vaste activa als vlottende activa, zoals
Sommige bezittingen, zoals onroerende goederen in het buitenland of onroerende goederen bestemd voor onderwijs in de onderwijssector, vallen buiten deze definitie. Ook worden exploitatiemiddelen niet in aanmerking genomen. Dit zijn middelen die gedurende het hele jaar worden gebruikt voor de werking van de vereniging, zoals de zichtrekening van de vereniging en het lopende geld dat nodig is voor de financiering ervan (bijvoorbeeld ontvangen subsidie).
Er kunnen geen kosten of schulden worden afgetrokken van het totaal van belastbare bezittingen, behalve enkele uitzonderingen. Bijvoorbeeld
Om onderworpen te zijn aan deze belasting, moet u een vermogen hebben dat gelijk is aan of groter is dan 25.000 euro. Het tarief van de vermogensbelasting bedraagt 0,17% van de vastgestelde belastingsgrondslag.
Als voorbeeld:
De aangifte moet uiterlijk op 31 maart worden ingediend en betaald. Meestal ontvangt elke vzw in februari een uitnodiging van het Juridisch Veiligheidsbureau om een aangifte in te dienen. Als uw vzw geen brief heeft ontvangen, wordt aangeraden om rechtstreeks contact op te nemen met het betreffende bureau.
We bekijken vier situaties:
U moet de aangifte indienen bij het bevoegde Juridisch Veiligheidsbureau, dat wil zeggen binnen het rechtsgebied waar de maatschappelijke zetel van de vereniging is gevestigd.
U kunt het kantorengids van FOD Financiën gebruiken.