Het btw-stelsel voor gemengde belastingplichtigen is per definitie complex. Het vereist een evenwicht tussen het recht op aftrek, de bestemming van goederen en diensten, en administratieve verplichtingen. Dit stelsel treft tal van actoren: zelfstandigen, vrije beroepen, VZW’s en kleine ondernemingen die zowel belaste als vrijgestelde handelingen verrichten in de zin van artikel 44 van het Btw-Wetboek.
Vanaf 2026 treedt een hervorming in werking die voorziet in vereenvoudigde verplichtingen, met name voor kleine structuren. In dit artikel ontleedt Deg & Partners dit belangrijke onderwerp voor u: juridisch kader, keuzemogelijkheden, aangifteformaliteiten, voorbeelden en valkuilen. Correcte toepassing voorkomt discussies bij controle en biedt ruimte voor fiscale optimalisatie.
Een gemengde belastingplichtige verricht zowel:
Voorbeelden zijn een ziekenhuis dat consultaties (vrijgesteld) en zaalverhuur (belast) aanbiedt, of een vzw die gesubsidieerde opleidingen organiseert (vrijgesteld) én brochures verkoopt (belast).
Standaard past een gemengde belastingplichtige de algemene pro rata toe. Dit is de verhouding tussen:
De btw op gemengde kosten is dan slechts aftrekbaar in verhouding tot deze breuk².
Voorbeeld: Een vzw boekt € 20.000 omzet uit belaste activiteiten en € 80.000 uit vrijgestelde opleidingen. Het pro rata bedraagt dus 20 %. Op een gemengde factuur van € 1.210 (btw inbegrepen) bedraagt de recupereerbare btw slechts 20 % van € 210 = € 42.
De belastingplichtige kan ook kiezen voor de methode van de werkelijke bestemming. Hierbij worden kosten toegewezen op basis van hun werkelijke gebruik:
Voorbeeld: Een advocaat werkt deels aan gerechtelijke procedures (vrijgesteld) en deels aan adviesopdrachten (belast). Op zijn kantoorhuur past hij een verdeling toe op basis van gepresteerde uren (bijv. 60 % belast). De aftrekbare btw bedraagt dan 60 % van € 210 = € 126.
Om één van beide methodes te mogen toepassen, moet een voorafgaande elektronische kennisgeving gebeuren via e604A (opstart btw-activiteit) of e604B (wijziging activiteit). Deze keuze geldt vervolgens minstens drie jaar⁴.
Situatie | Formulier | Deadline | Startdatum toepassing |
Opstart activiteit | e604A | Voor einde van de aangifteperiode | Vanaf opstart |
Wijziging activiteit | e604B | Idem | Vanaf wijziging |
Wijziging methode | e604B | Voor 31/12 jaar N | 01/01 jaar N+1 |
De administratie kan bovendien zelf beslissen om een belastingplichtige te verplichten tot toepassing van een bepaald regime als de gekozen methode niet overeenkomt met de economische realiteit.
Vanaf 2024 gelden jaarlijks uitgebreide meldingsverplichtingen voor gemengde belastingplichtigen, via Intervat, uiterlijk op 20 april⁵. De belastingplichtige moet o.a. aangeven:
Deze informatie wordt opgenomen in de btw-aangifte van het eerste kwartaal of van de eerste drie maanden van het jaar.
Vanaf 2026 wordt een vereenvoudiging ingevoerd voor kleine gemengde belastingplichtigen (drempel nog nader te bepalen)⁶. Zij moeten geen specifieke jaarlijkse meldingsaangifte meer doen zolang ze bij controle de toegepaste methode kunnen motiveren.
Deze administratieve verlichting past in een bredere tendens tot deregulering voor microstructuren, zonder de fundamentele principes van het aftrekrecht aan te tasten.
Bij niet-naleving van de meldingsverplichtingen of onregelmatige toepassing van een regime kan de administratie:
Goed advies en strikte opvolging van de regels zijn dan ook essentieel.
Gemengde belastingplichtigheid is een delicate materie waarin keuzevrijheid hand in hand gaat met verantwoordelijkheid. De juiste keuze tussen algemene pro rata en werkelijke bestemming kan een groot verschil maken in de mate van btw-recuperatie, maar vereist een gedegen voorbereiding, correcte kennisgeving en jaarlijkse opvolging.
Bij Deg & Partners begeleiden wij tal van cliënten bij het kiezen, toepassen en opvolgen van het voor hen meest geschikte regime. Met de hervorming van 2026 in zicht loont het meer dan ooit de moeite om de btw-strategie te herbekijken en tijdig in regel te zijn.
Samen bouwen we aan fiscale duidelijkheid en administratieve rust.
Bronnen