• FR
  • NL
  • EN

Belgische fiscaliteit van gemeubileerde verhuur in het buitenland: wat u moet weten over de belasting op roerende inkomsten

Investeren in een gemeubileerde woning in het buitenland kan een interessante patrimoniale opportuniteit zijn. De fiscale behandeling van de huuropbrengsten is echter vaak complex, vooral wat betreft het gedeelte van de huur dat wordt toegerekend aan het meubilair. In België staat de vraag centraal of deze roerende inkomsten al dan niet belastbaar zijn. Dit artikel geeft u een helder en praktisch overzicht van de geldende regels, de recente rechtspraak en de administratieve standpunten.


Het onderscheid tussen onroerende en roerende inkomsten: een Belgisch principe

Volgens de Belgische fiscale wetgeving wordt bij de verhuur van een gemeubileerd goed de huur forfaitair verdeeld in twee delen: 60% wordt beschouwd als onroerende inkomsten (huur van het gebouw) en 40% als roerende inkomsten (huur van het meubilair). Dit onderscheid is cruciaal omdat het bepaalt welk fiscaal regime van toepassing is.

Als Belgische belastingplichtige moet u uw wereldwijde inkomsten aangeven, dus ook de huuropbrengsten van een gemeubileerde woning in het buitenland. Het belastingverdrag tussen België en het land waar het goed gelegen is, bepaalt waar elk deel van de inkomsten belastbaar is.

  • Onroerende inkomsten (60%): doorgaans belastbaar in het land waar het onroerend goed zich bevindt; België verleent hiervoor een vrijstelling met progressiviteitstoepassing.

  • Roerende inkomsten (40%): in principe belastbaar in België, ook al is het goed in het buitenland.


Jurisprudentiële en doctrinaire evolutie

Dit forfaitaire onderscheid wordt in sommige gevallen betwist. Verschillende Europese landen (zoals Frankrijk, Spanje, Italië, Portugal) beschouwen het meubilair dat met het onroerend goed wordt verhuurd als een integraal onderdeel van het onroerend goed, het zogenaamde « onroerend goed door bestemming ». In die context wordt de gemeubileerde verhuur als een geheel behandeld en worden de volledige huurinkomsten als onroerende inkomsten belast in het land van ligging.

Recente gerechtelijke uitspraken in België erkennen dat wanneer het gastland de gemeubileerde verhuur als één geheel aanmerkt, België de roerende inkomsten niet langer kan belasten. Dit deel wordt dan vrijgesteld in België, overeenkomstig het toepasselijke belastingverdrag.

Deze evolutie vraagt om een grondige analyse van het lokale recht en het belastingverdrag om dubbele belasting te vermijden.


Administratief standpunt en risico’s bij betwisting

Ondanks deze rechtspraak handhaaft de Belgische fiscus een strikte en consequente positie. Volgens haar interne richtlijnen geldt het forfaitaire onderscheid tussen 60% onroerend en 40% roerend systematisch voor gemeubileerde verhuur, ongeacht de kwalificatie in het gastland[¹].

Dit betekent dat, ook wanneer een belastingplichtige deze belasting betwist op basis van rechtspraak of doctrine, de fiscus het recht behoudt om belasting te heffen op het roerende deel. Dit kan leiden tot fiscale correcties en langdurige, kostelijke procedures.

Belastingplichtigen moeten zich bewust zijn dat betwisting niet automatisch leidt tot vrijstelling of het vermijden van controle. Het is daarom sterk aanbevolen om zich te laten bijstaan door een specialist die een goed onderbouwd dossier kan voorbereiden.


Concreet voorbeeld

Stel dat u een gemeubileerd appartement verhuurt in Madrid voor 1.000 € per maand. Volgens de Belgische regel wordt 60% (600 €) als onroerend inkomen beschouwd en 40% (400 €) als roerend inkomen.

  • Het onroerend deel (600 €) is belastbaar in Spanje, maar moet in België worden aangegeven met vrijstelling (progressiviteitsvoorbehoud).

  • Het roerend deel (400 €) is belastbaar in België. Na een forfaitaire aftrek van 50% voor kosten blijft 200 € belastbaar aan 30%, wat neerkomt op 60 € belasting per maand.

Als Spanje echter de gemeubileerde verhuur als één geheel beschouwt (gebouw + meubilair), wordt het volledige bedrag van 1.000 € in Spanje belast en heft België geen belasting op het roerend deel.

Let wel: zelfs in dat geval kan de Belgische fiscus de belasting op het roerend deel blijven eisen zolang de betwisting niet definitief is beslecht door een bevoegde rechtbank.


Samenvattende tabel

Soort inkomstenBelastbaar in BelgiëBelastbaar in gastlandOpmerking
Onroerende inkomsten (60%)Vrijstelling met progressiviteitBelastbaarBelastbaar in het land waar het goed gelegen is
Roerende inkomsten (40%)Belastbaar (30% na aftrek) of vrijgesteld indien gastland meubilair als onroerend beschouwtSoms belastbaarStrikte administratieve positie in België, betwisting mogelijk maar risicovol

Praktische aanbevelingen

Om onaangename verrassingen te vermijden, is het essentieel om:

  • De fiscale kwalificatie van gemeubileerde verhuur in het gastland te controleren.

  • Alle documenten te bewaren die deze kwalificatie ondersteunen.

  • Uw inkomsten correct aan te geven in België, rekening houdend met het toepasselijke belastingverdrag.

  • De risico’s van betwisting in te schatten en u te laten begeleiden door een expert in internationale fiscaliteit.

Kortom, de fiscaliteit van huuropbrengsten uit gemeubileerde verhuur in het buitenland vereist bijzondere aandacht. Hoewel het Belgische onderscheid tussen roerende en onroerende inkomsten traditioneel is, kan dit worden betwist op grond van het lokale recht en recente rechtspraak. De administratieve houding van de fiscus blijft echter streng, wat voorzichtigheid en goede voorbereiding vereist.


Voetnoten

[¹] Belgische fiscus, Circulaire Ci.RH.331/572.740 van 15 juni 2023 – Interne instructies over de belasting van roerende inkomsten uit gemeubileerde verhuur in het buitenland.

Mots clés

Articles recommandés