Op 1 november 2024 publiceerde de Belgische overheid de berekeningsregels voor de solidariteitsbijdrage op bedrijfswagens in 2025. Wanneer een werkgever een bedrijfswagen ter beschikking stelt van een werknemer, die de wagen ook voor privégebruik kan inzetten, ontstaat er een voordeel in natura voor de werknemer. Dit leidt voor de werkgever tot een specifieke sociale bijdrage, de zogenaamde “solidariteitsbijdrage”, die aan de RSZ wordt betaald.
De solidariteitsbijdrage is een speciale werkgeversbijdrage die verschuldigd is wanneer een werknemer een bedrijfswagen ook privé kan gebruiken. Het bedrag van de bijdrage wordt forfaitair berekend op basis van de CO2-uitstoot van de wagen en het type brandstof dat wordt gebruikt.
Vanaf 1 januari 2025 wordt de maandelijkse solidariteitsbijdrage berekend volgens specifieke formules, afhankelijk van het type brandstof.
Voor voertuigen die na 1 juli 2023 zijn besteld, aangeschaft, geleased of gehuurd, moet het resultaat van de berekende solidariteitsbijdrage in 2025 worden vermenigvuldigd met een factor van 2,75. Deze verhoging geldt niet voor puur elektrische voertuigen. Na toepassing van deze factor moet worden nagegaan of de minimum bijdrage van 37,33 EUR wordt gerespecteerd.
De herziening van de solidariteitsbijdrage weerspiegelt een trend om sociale bijdragen aan te passen op basis van de ecologische impact van bedrijfswagens. Werkgevers moeten nu rekening houden met de aanschafdatum en het brandstoftype van hun voertuigen om de correcte bijdrage te berekenen.
Deze nieuwe regels stimuleren bedrijven ook om meer elektrische voertuigen in te zetten, aangezien deze voertuigen genieten van een vaste solidariteitsbijdrage en zijn vrijgesteld van de verhogingsfactor van 2,75 voor voertuigen aangeschaft na juli 2023.
De nieuwe regels voor de solidariteitsbijdrage op bedrijfswagens in 2025 betekenen een belangrijke verandering in het mobiliteitsbeleid in België. Door werkgevers aan te moedigen om voertuigen met een lage uitstoot of elektrische voertuigen te kiezen, dragen deze maatregelen bij aan het beperken van de ecologische voetafdruk van bedrijven. Werkgevers moeten deze kosten integreren in hun beleid rond voordelen in natura en zorgvuldig de nieuwe berekeningsregels volgen om in overeenstemming te blijven met de wetgeving.
Artikel 38, § 3quater van de wet van 29 juni 1981 tot instelling van de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.