Neemt onze schuldenlast toe? En zullen we de huidige schuld ooit kunnen aflossen?

Niets is onuitputtelijk. Ook schulden… Terwijl de maatschappij de ene crisis na de andere het hoofd biedt, evolueert ook de overheidsschuld. Steeds meer stemmen gaan op om de schulden even op te heffen. Vanzelf zullen ze echter niet verdwijnen. Elke schuld heeft een kost. Zullen wij in staat zijn om de huidige schuldenlast ooit terug te betalen?

Een overheidsschuld die blijft toenemen

De Belgische overheidsschuld vertegenwoordigt het geheel aan financiële verplichtingen, onder de vorm van leningen die zijn aangegaan voor de federale overheid en de deelstaten (gemeenschappen en gewesten van België, provincies en gemeenten) en de sociale zekerheid. De overheidsschuld wordt uitgedrukt in euro of in percentage van het BBP. Het aandeel van de federale overheid en van de sociale zekerheid bedraagt ongeveer 90 % van het totaal.

De complexe structuur van België maakt het moeilijker om de staatsschuld op een heldere manier weer te geven, zeker sinds de coronacrisis, waarbij, in tegenstelling tot het verleden, veel meer werd geleend door de deelstaten. Als we bijvoorbeeld kijken naar de schulden van Wallonië en Brussel, kunnen we vaststellen dat de Waalse schulden meer dan vier keer hoger liggen over een periode van 10 jaar (vergelijking tussen 2014 en 2024), met een totale schuld van bijna 30 miljard. De schuld van de Brusselse deelstaat nam met 250 % toe in diezelfde periode, en steeg naar 10 miljard.

Bovendien hangt de perceptie sterk af van de manier waarop de overheidsschuld wordt voorgesteld. Ter illustratie: eind 2020 bedroeg de Belgische overheidsschuld 113 % van het BBP, een tikkeltje meer dan in 2000 (110 %)… Maar als we dezelfde overheidsschuld uitdrukken in euro, lijkt het verschil wezenlijk: eind 2020 bedroeg de overheidsschuld 515 miljard euro, tegenover 218 miljard euro in 2000. En als we dit dan nog eens onderverdelen naar het aantal inwoners, komen we op een schuld van 27.300 EUR per inwoner in 2000, versus een schuld van 44.500 EUR in 2020 en 47.500 EUR in 2021…

Leven we boven onze stand?

We kunnen ons terecht afvragen vanwaar dit geld afkomstig is. Leeft de overheid simpelweg niet boven zijn stand?

Een schuld hangt natuurlijk vaak samen met groei. Door een schuld aan te gaan, krijgt men toegang tot een duurzaam activa dat op korte termijn niet betaalbaar is met eigen middelen, maar dat op langere termijn wel een haalbare kaart is. Zonder deze schuld, is de aankoop van een auto of een huis mogelijk onhaalbaar. Wat hierbij relevant is, is de verhouding tussen enerzijds het belang van de aankoop, en anderzijds de terugbetalingscapaciteit en de duurzaamheid van het goed.

Dit principe zou evenzeer moeten gelden voor de overheid: schulden aangaan om de infrastructuur en het welzijn te verbeteren. Zolang de schuld verhoudingsgewijs haalbaar is en een duurzaam effect heeft, is deze te verantwoorden.

Goede redenen betalen de schuld niet terug…

De crisis, pandemie, oorlog, overstromingen… ze veroorzaken allemaal specifieke noden, die we moeten beantwoorden om erger te voorkomen. En ze zorgen ervoor dat gemaakte beslissingen worden herbekeken. Uitzonderlijke tijden vragen immers uitzonderlijke maatregelen. Al wordt de uitzondering stilaan de regel… Rustiger tijden worden zeldzaam.

En tijdens elke crisis worden politieke beslissingen genomen, die mensen moeten ondersteunen. Het risico op vergissing is menselijk: rationele overwegingen verschuiven naar de achtergrond om de noden van de mensen op de eerste plaats te zetten, dit lijkt de enige juiste beslissing. En waarschijnlijk is het net dit fenomeen dat zich voordoet in het huidige managementbeleid van de overheid. Ondersteunen zonder grenzen…

De overheidsschuld tast de muntwaarde en de geloofwaardigheid aan

En dan volgt de hamvraag waarmee de toenemende overheidsschuld ons confronteert: kunnen wij deze schuld wel dragen? En zal de prijs uiteindelijk niet veel hoger zijn dan dat het nu lijkt?

Het antwoord is eenvoudig: een schuld verdwijnt niet, want het is tegelijkertijd een activa en een onderdeel van een munt. De munt is een ruilmiddel, en de waarde ervan hangt samen met het vertrouwen dat men eraan toekent. Dit maakt de uitwisseling van goederen en diensten mogelijk. Als staten een schuld zouden willen opheffen, met instemming van de centrale banken, dan zou dit nefast zijn voor het vertrouwen, en gevolgen hebben voor de waarde en uitwisseling van deze munteenheid.

Iedereen maakt schulden

De enige oplossing bestaat eruit om de schulden uit het verleden te vereffenen door ze te compenseren met de rijkdom waarover we beschikken (aandeel van het BBP). Zolang er groei is, is er ruimte voor schulden(aangroei) zonder het vertrouwen aan te tasten.

Het aandeel van het BBP wordt op dat moment een ‘fictieve’ factor waar de markt rekening mee houdt. De houding ten opzichte van schulden wordt meer bepaald door de rijkdom van een economie dan door de terugbetalingscapaciteit. De Verenigde Staten en Japan zijn hier een mooi voorbeeld van. Arme landen worden grotendeels uitgesloten als het op dergelijke verhoudingen aankomt.

Maar het paradigma hangt ook samen met de wereldwijde evolutie. De oorlog in Oekraïne toont aan dat de Yuan, de Petroyuan en de Petroroebel een invloed kunnen hebben op de verhouding tot de belangrijkste munteenheden voor de Westerse landen (de dollar en in mindere mate de euro). Als dat gebeurt, zijn er gevolgen voor de geloofwaardigheid en de schuldenratio zoals die tot nu toe gangbaar zijn.

Het is belangrijk om deze verhoudingen op te volgen, om de impact op de schulden en de markten goed in te schatten.

Mots clés