De fiscale behandeling van bedrijfswagens zorgt opnieuw voor opschudding. Wat begon als een poging van de Belgische Arizona-regering om de overgang naar elektrisch rijden te versoepelen, eindigde in een duidelijk compromis: enkel zelfstandigen in eigen naam (natuurlijke personen) zullen nog recht hebben op een voordelig fiscaal regime voor plug-in hybrides. Voor vennootschappen is de piste definitief afgesloten. Wat betekent dit concreet voor u als ondernemer of zaakvoerder?
Het oorspronkelijke plan van de federale regering voorzag een tijdelijke versoepeling van het fiscale afbouwtraject voor plug-in hybrides vanaf 2025. De contouren waren als volgt:
Voor fossiele brandstoffen bleef een beperking tot 50% aftrekbaarheid tot eind 2027 gelden, terwijl elektriciteitskosten op hetzelfde niveau konden worden afgetrokken als bij volledig elektrische wagens.
De geplande hervorming werd echter door de Europese Commissie verworpen. Ze oordeelde dat deze versoepeling strijdig is met de Belgische engagementen onder het Relance- en Herstelplan (RRF)[1], dat expliciet voorziet in de afbouw van fiscale voordelen voor voertuigen met verbrandingsmotoren.
Volgens berekeningen van de Europese instellingen bracht het Belgische plan een risico van meer dan 1,3 miljard euro aan Europese financiering met zich mee. Het resultaat: het plan moest worden aangepast om een sanctie of opschorting van fondsen te vermijden.
De nieuwe regeling beperkt het toepassingsgebied fors. Enkel zelfstandigen die werken als natuurlijke persoon (met btw-nummer) en onderworpen zijn aan de personenbelasting kunnen nog gebruik maken van het fiscale gunstregime.
Volgende groepen vallen buiten de regeling:
Volgens FEBIAC zijn er nog circa 300.000 zelfstandigen die vandaag een voertuig op fossiele brandstof gebruiken als professioneel vervoermiddel. De maatregel wil hen ondersteunen in de overstap naar milieuvriendelijkere alternatieven, zonder hen te verplichten tot volledig elektrisch rijden.
De onduidelijkheid rond het fiscale beleid leidde de afgelopen maanden tot een daling van 20% in de verkoop van bedrijfswagens[2]. FEBIAC hoopt dat de nu vastgelegde regels opnieuw voor vertrouwen zullen zorgen, al blijven de beperkingen voor bedrijven een doorn in het oog.
Vanuit juridisch oogpunt verdedigt de regering het onderscheid: de maatregel is geen discriminatie, omdat er al meerdere fiscale regimes bestaan die enkel voor natuurlijke personen gelden (bv. forfaitaire beroepskosten, sociale bijdragen).
Deg & Partners raadt u aan om uw mobiliteitsstrategie te herevalueren:
Deze wending in het beleid onderstreept hoe de fiscaliteit van mobiliteit steeds meer onder Europese invloed komt te staan. De Belgische regering balanceert tussen klimaatdoelstellingen, budgettaire belangen en economische realiteit.
Bij Deg & Partners volgen we de ontwikkelingen op de voet en begeleiden we u graag bij het maken van doordachte keuzes voor uw vloot of mobiliteitspakket. Aarzel niet om contact op te nemen met uw dossierbeheerder voor advies op maat.
[1]: Belgisch Nationaal Plan voor Herstel en Veerkracht (RRF), engagement A14: “Geleidelijke afschaffing van fiscale voordelen voor voertuigen met verbrandingsmotoren”.
[2]: FEBIAC, persbericht mei 2025.