Patrimoniumtaks voor verenigingen en stichtingen: de belastingdruk neemt toe, maar niet voor iedereen!2024 vermogensbelasting voor verenigingen en stichtingen: de belastingdruk stijgt... maar niet voor iedereen!

Patrimoniumtaks is een jaarlijkse belasting die wordt geheven op het vermogen van rechtspersonen, zoals verenigingen of stichtingen. Tot nu toe bedroeg het tarief van deze belasting 0,17 % op de waarde van alle activa van de betrokken rechtspersonen, met uitzondering van bepaalde goederen en rechten, en met een vrijstelling van de eerste schijf van 25 000 euro. Vanaf 2024 heeft de wetgever echter besloten om de patrimoniumtaks te hervormen, door progressieve tarieven in te voeren, door de uitsluiting van buitenlands onroerend goed af te schaffen, en door fiscale verlichting te voorzien voor bepaalde specifieke sectoren. Wat zijn de gevolgen van deze veranderingen voor de verenigingen en de stichtingen? Wat zijn de aanbevelingen om uw fiscale situatie te optimaliseren?


Waar gaat het over?

Patrimoniumtaks is van toepassing op de verenigingen zonder winstoogmerk (VZW's), de internationale verenigingen zonder winstoogmerk (IVZW's) en de private stichtingen, of ze nu van Belgisch of buitenlands recht zijn, en of ze al dan niet hun maatschappelijke zetel of hun voornaamste vestiging in België hebben. De belasting is verschuldigd op de waarde van de activa die eigendom zijn op 1 januari van het aanslagjaar, zowel in België als in het buitenland, zonder aftrek van schulden of lasten, behalve enkele uitzonderingen. De belasting wordt berekend op basis van een aangifte die de rechtspersonen uiterlijk op 31 maart van elk jaar moeten indienen.

FiscalitéDeg & PartnersPatrimoniumtaks is de belangrijkste belasting voor verenigingen en stichtingen. Ontdek alles over de jaarlijkse taks op de vzw’s!


Wat zijn de veranderingen en hoeveel kost het elke vereniging?

Vanaf 2024 zullen de tarieven van de patrimoniumtaks als volgt zijn:

  • Op de schijf van 0 tot 50 000 euro: 0 % (vrijstelling voor alle belastingplichtigen);
  • Op de schijf van 50 000,01 tot 250 000 euro: 0,15 %;
  • Op de schijf van 250 000,01 tot 500 000 euro: 0,30 %;
  • Op de schijf boven 500 000 euro: 0,45 %.

Bijvoorbeeld, een vereniging die activa ter waarde van 600 000 euro bezit, zal een patrimoniumtaks van 1 875 euro moeten betalen (0 % van 50 000 euro + 0,15 % van 200 000 euro + 0,30 % van 250 000 euro + 0,45 % van 100 000 euro), in plaats van 1 020 euro voordien (0,17 % van 600 000 euro - 25 000 euro).

Bovendien schaft de hervorming de bepaling af die uitdrukkelijk het buitenlands onroerend goed uitsloot van de patrimoniumtaks. Zo zullen de verenigingen en de stichtingen die buitenlands onroerend goed bezitten, dit moeten aangeven en opnemen in de belastbare grondslag, tenzij deze goederen onderworpen zijn aan een (patrimonium)taks die vergelijkbaar is met die in het land waar ze zich bevinden. In dat geval zal de Belgische patrimoniumtaks verminderd worden met het bedrag van de buitenlandse belasting, mits het naleven van bepaalde formaliteiten.


Zijn er uitzonderingen?

De wetgever heeft fiscale verlichting voorzien voor bepaalde specifieke sectoren, die zullen genieten van een vermindering van de waarde van hun activa met 62,3 %, zodat slechts 37,7 % van de waarde van hun activa zal worden belast. Dit komt neer op het handhaven van het tarief van 0,17 % voor deze sectoren, die de volgende zijn:

  • De gezondheidssector (ziekenhuizen, psychiatrische instellingen, klinieken en dispensaria), aangevuld met een aantal instellingen van openbaar recht of erkend door de staat, actief op het gebied van sociale actie, sociale zekerheid en bescherming van kinderen en ouderen, die voor meer dan de helft van hun omzet vrijgestelde handelingen verrichten;
  • De exploitanten van sportinrichtingen, de onderwijsinstellingen, de instellingen die theatervoorstellingen, balletten of films, concerten of conferenties (cultuur) organiseren, zonder omzetvoorwaarde;
  • De beschutte werkplaatsen die opgericht of erkend zijn door de bevoegde administratie of instelling, zonder omzetvoorwaarde;
  • De wijkgezondheidscentra bedoeld in artikel 32, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zonder omzetvoorwaarde;
  • De dierenasielen, zonder omzetvoorwaarde;
  • De erkende privé-archiefcentra, zonder omzetvoorwaarde;
  • De patrimoniale VZW's waarin de zorginstellingen vaak hun infrastructuur onderbrengen, op voorwaarde dat 75 % van hun vermogen wordt gebruikt voor de werking van in aanmerking komende instellingen.


Wat zijn uw aanbevelingen?

Gezien deze veranderingen moeten de verenigingen en de stichtingen aandacht besteden aan hun fiscale situatie en aan de evolutie van de waarde van hun activa.

Het is raadzaam om een beroep te doen op een accountant of een tax advisor om de gevolgen van de hervorming op hun patrimoniumtaks te analyseren, en om hun juridische en financiële structuur te optimaliseren.

Er bestaan immers wettelijke middelen om de belastbare grondslag of het tarief van de belasting te verminderen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van schenkingen, legaten, fusies, splitsingen, omvormingen, of beheersovereenkomsten.

Het is ook belangrijk om de aangifteverplichtingen na te leven en de bewijzen van de activa en de schulden, alsook van de eventueel betaalde buitenlandse belastingen, te bewaren.

Mots clés