Van fiscale bemiddeling naar fiscale arbitrage?

Het Regeerakkoord van de Regering De Wever bevat een belangrijk fiscaal luik. Niet alleen op het vlak van de belastingberekening, maar ook op procedureel vlak zal er in de komende legislatuur heel wat wijzigen. Zo stelt het Regeerakkoord dat de fiscale bemiddeling zal worden omgevormd tot een fiscale arbitrage.

Maar is dat wel een goede zaak?

Het Regeerakkoord van de Regering De Wever bevat tal van fiscale bepalingen. Heel wat van deze bepalingen, zoals de invoering van een meerwaardebelasting op aandelen en de organisatie van een BTW-loterij, werden ondertussen in het lang en in het breed becommentarieerd in de media. Een aantal bepalingen zijn echter tot op heden aan de aandacht ontsnapt, maar daarom niet minder belangrijk. In het bijzonder op procedureel vlak blijkt de Regering toch een aantal belangrijke wijzigingen te willen doorvoeren.

Zo stelt het Regeerakkoord

Eind 2023 waren er 16.878 fiscale geschillen hangend bij Belgische rechtbanken.

• Om dat aantal terug te dringen zal de fiscale bemiddelingsdienst omgevormd worden naar een fiscale arbitrage.

• De toegang tot deze fiscale arbitrage zal enkel mogelijk zijn als de administratieve procedure afgelopen is.

De regering zal de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de fiscale arbiters waarborgen. De fiscale arbiter die de klacht

behandelt zal niet dezelfde zijn als degene die over de arbitrage beslist.

• De partij die in het ongelijk wordt gesteld zal geheel voor de kost van de arbitrage worden verantwoordelijk gesteld. (p. 43 )

Deze passage uit het Regeerakkoord verdient bijzondere aandacht, omdat de voorgestelde maatregelen, die toch vrij ingrijpend zijn, niet uitblinken in duidelijkheid. De Regering stelt hier in het Regeerakkoord dat men het aantal dossiers bij de hoven en rechtbanken wil reduceren door de fiscale bemiddeling om te vormen tot een fiscale arbitrage. De vraag is of dit verstandig is?

Vooreerst zou het weinig verstandig zijn om de fiscale bemiddeling uit te sluiten in het fiscaal proces. Uit de fiscale statistieken blijkt immers dat in 69% van de dossiers waarin de Fiscale Bemiddelingsdienst tussenkomt, er uiteindelijk een akkoord wordt gevonden tussen de fiscus en de belastingplichtige. Het uitsluiten van fiscale bemiddeling als alternatieve vorm van fiscale geschillenbeslechting zou dus contraproductief werken. In tegendeel, het verdient de voorkeur om fiscale bemiddeling nog meer te stimuleren, zij het dat de fiscale bemiddeling ook best hervormd wordt. Zo blijft de problematiek van de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de fiscale bemiddelaars ( die allen fiscale ambtenaren zijn ) en het gebrek aan een wettelijk vertrouwelijk kader toch nog altijd een probleem.

Dit neemt echter niet weg dat men zou kunnen overwegen om enkel de procedure in eerste aanleg te vervangen door een fiscale arbitrage. In dit geval zou na een fiscale arbitrage dan eventueel nog een beroep mogelijk zijn bij het Hof van Beroep, en daaropvolgend bij het Hof van Cassatie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dit zou niet zo vreemd zijn, aangezien voor de hervorming van de fiscale procedure in 1999, de administratieve bezwaarprocedure als een “eerste aanleg” gold, en er daarna wel een verzet mogelijk was bij het Hof van Beroep.

Indien men een fiscale arbitrage als geschillenbeslechting gaat voorzien, dan stelt zich, net als voor de fiscale bemiddeling, de vraag naar de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de arbiters die over het fiscaal geschil moeten oordelen. Indien men hiervoor enkel een beroep op fiscale ambtenaren, dan is dat uiteraard een probleem. Overeenkomstig artikel 1686 van het Gerechtelijk Wetboek, moet een arbiter aan de gedingvoerende partijen “alle omstandigheden meedelen die van aard zijn om gerechtvaardigde twijfels te doen rijzen over zijn onafhankelijkheid of zijn onpartijdigheid”, waarna de partijen deze persoon al dan niet kunnen wraken. Het spreekt voor zich dat in die omstandigheden, het (louter) aanstellen van fiscale ambtenaren als arbiters in een fiscaal geschil, niet evident is.

Vandaar dat men er goed aan doet fiscale arbitragecommissies paritair samen te stellen met fiscale ambtenaren en arbiters uit het “middenveld”. Ook dat zou niet zo vreemd zijn. De paritaire samenstelling van rechtscolleges is een algemeen gangbare praktijk in zowel de Ondernemingsrechtbank en de Arbeidsrechtbank. En bovendien was dit ook het geval met de zogenaamde “Fiscale Commissies” die voor de hervorming van de fiscale procedure in 1999 konden worden ingeschakeld in geschillenprocedures om advies te verlenen over een concreet geschil.

De vraag is echter wat de Regering met deze maatregel in petto heeft. Wordt vervolgd…



Mots clés

Articles recommandés