• FR
  • NL
  • EN

De nieuwe cijfers over netto vermogensverdeling bij Belgische huishoudens eind 2024

Distributional Wealth Accounts – Update 2024Q4

• 10% rijksten bezitten meer dan de helft van het netto vermogen (55%).

• Voor de genoteerde aandelen en de beleggingsfondsen bedraagt dit percentage respectievelijk 80% en 76%.

Achtergrond

De NBB publiceerde vorig jaar samen met de ECB voor het eerst experimentele statistieken over de verdeling van het netto vermogen van de huishoudens, de zogenaamde Distributional Wealth Accounts (DWA). Het doel is om zo distributieve informatie toe te voegen aan het netto vermogen van de huishoudens, wat de financiële activa en passiva omvat, alsook de niet-financiële activa, in hoofdzaak het residentieel vastgoed. De DWA worden elk kwartaal geüpdatet. Hier worden de cijfers besproken op het eind van 2024. Verdeling van het netto vermogen van de huishoudens in België De DWA tonen onder meer het netto vermogen van de huishoudens en de verschillende componenten van dit vermogen, onderverdeeld in de top vijf decielen en de onderste helft.

In grafiek 1 wordt deze onderverdeling voor het totale netto vermogen in België weergegeven over de laatste 10 jaar. Meer dan de helft (54,9% in het vierde kwartaal van 2024) van het netto vermogen is in het bezit van de top 10% rijksten (deciel 10). Dit is een daling ten opzichte van tien jaar geleden (58,4%). De 50% minst vermogenden (onderste 50%) bezitten 8,3% van het totale netto vermogen, wat een lichte stijging betekent sinds 2014 (8,0%).

Grafiek 1: Netto vermogen van de huishoudens in België (in miljard euro).

Bron: NBB, PC, 30/06/2025

Verdeling van de genoteerde aandelen en de beleggingsfondsen van de huishoudens in België

Een dergelijke verdeling is ook mogelijk voor de verschillende componenten van het netto vermogen.

Grafiek 2 laat de verdeling voor de genoteerde aandelen en de beleggingsfondsen zien. De genoteerde aandelen vertonen een meer ongelijke spreiding dan het totale netto vermogen. 80% van de genoteerde aandelen zijn in het bezit van de 10% rijksten. In 2014 bedroeg dit percentage 90%. Ook voor de beleggingsfondsen zien we een gelijkaardige verdeling. Eind 2024 bezaten de 10% rijksten 76% van de beleggingsfondsen. Deze verhouding bleef nagenoeg stabiel ten opzichte van 10 jaar geleden (74%).


Bron: NBB, PC, 30/06/2025

Daling van de ongelijkheid en vergelijking met de eurozone

Ten slotte omvatten de DWA ook een aantal indicatoren zoals de Gini-coëfficiënt, het mediaan vermogen, en het percentage van het netto vermogen in bezit van de top 10%. Zoals hierboven reeds aangegeven, daalde dit laatste percentage sinds 2014. Dit percentage bevindt zich onder het gemiddelde van de eurozone (57,3%) op het einde van 2024. Het mediaan netto vermogen bedroeg 291.641 euro (152.480 euro voor de eurozone). De Gini-coëfficiënt kwam uit op 68% (72% voor de eurozone). De Gini-coëfficiënt is een maatstaf voor de (on)gelijkheid in de verdeling van het netto vermogen: hoe hoger, hoe ongelijker de verdeling is.


Methodologische opmerkingen

• De DWA werden ontwikkeld door de ECB in samenwerking met de nationale centrale banken van de Europese Unie. De gegevens en informatie over de methodologie zijn beschikbaar op de NBB-website. • DWA-resultaten zijn beschikbaar vanaf 2010 en combineren de geaggregeerde sectorrekeningen met de vier beschikbare HFCS-rondes tussen 2010 en 2021. De resultaten voor de perioden na 2021 worden geschat op basis van de meest recente sectorrekeninggegevens en de laatst beschikbare HFCS-ronde, uitgaande van een stabiele instrumentverdeling. Als gevolg hiervan geeft de DWA voor de afgelopen kwartalen de impact weer van ontwikkelingen in sectorrekeningen op de verdeling van het vermogen, inclusief een schatting van het verdelingseffect van prijsveranderingen voor elk instrument. Mogelijke verdere veranderingen als gevolg van verschillen in het investerings- en financieringsgedrag van verschillende groepen huishoudens worden niet weerspiegeld en zullen pas worden geïntegreerd met de introductie van daaropvolgende HFCS-rondes.

• De statistieken van de DWA behandelen de sector van de huishoudens (S.14), zoals gedefinieerd in ESA 2010. Dit zijn de huishoudens resident in België. De sector van de instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens (S.15) zijn niet opgenomen in de aggregaten.

• De DWA omvat de volgende activa en passiva: deposito's, schuldbewijzen, beursgenoteerde aandelen, nietgenoteerde aandelen, beleggingsfondsen, levensverzekeringen, residentieel vastgoed, andere niet-financiële activa, hypothecaire leningen en overige leningen. Sommige van de instrumenten die onder de HFCS of nationale rekeningen vallen, kunnen niet eenvoudig worden vergeleken vanwege verschillen in de datasets. De DWA bevatten daarom nog geen gegevens over chartaal geld, pensioenrechten, technische voorzieningen schadeverzekering en de overige transitorische posten. Over het geheel genomen dekt de DWA meer dan 95% van de waarde van de financiële en niet-financiële activa en passiva van huishoudens, zoals vastgelegd in de nationale rekeningen.

• DWA-gegevens zijn tegen lopende prijzen en worden niet gecorrigeerd voor inflatie. • De gegevens worden elk kwartaal bijgewerkt en zullen herzieningen vertonen in lijn met de sectorrekeningen. Bovendien zullen de gegevens vanaf 2021 onderhevig zijn aan revisies wanneer de resultaten van de volgende HFCS-ronde beschikbaar worden.

• De DWA zijn experimentele statistieken. Zij voldoen aan veel, maar niet alle, kwaliteitseisen van officiële ESCBstatistieken. Ze omvatten enkele schattingen waarvoor een gevoeligheidsanalyse is uitgevoerd, maar de resultaten kunnen onderhevig zijn aan een grotere onzekerheid in vergelijking met andere statistieken.

Mots clés

Articles recommandés

Deze 3 tips houden je cyberveilig op vakantie

Inkomenskloof tussen mannelijke en vrouwelijke zelfstandigen met bijna een derde afgenomen op 20 jaar tijd

BCO-rapport 2024: België op koers voor digitale connectiviteit ?