Samen met de nieuwe meerwaardebelasting van 10 procent voor aandeelhouders die het land verlaten, plant de regering ook een exittaks van 30 procent voor aandeelhouders van bedrijven die verhuizen naar het buitenland. De regelingen zijn niet alleen complex, maar overlappen ook deels.
De regeling voor aandeelhouders van bedrijven die verhuizen naar het buitenland is behoorlijk ingewikkeld. Ze zouden tegen 30 procent worden belast op een fictief dividend op de (latente) reserves die niet in België behouden blijven. De emigrerende vennootschap dient zelf het belastbaar bedrag te bepalen en te melden, op straffe van een aanslag van 100 procent. Als de aandeelhouder het fictief dividend correct aangeeft, mag dat later, als effectief een dividend wordt uitgekeerd, worden verrekend. Dat is logisch, want het is al eerder belast. De belastingplichtige moet wel bewijzen dat het ontvangen dividend betrekking heeft op vermogensbestanddelen die niet langer in België worden aangewend. Hoe dat bewijs moet worden geleverd, is onduidelijk.
De Raad van State uit terecht kritiek op de regeling. Als een vennootschap haar zetel naar het buitenland verplaatst, is er geen reden waarom ons land geen belastingen meer zou kunnen heffen op Belgische inwoners die er aandeelhouder van zijn. De exittaks werpt dus onterecht een obstakel op voor vennootschappen om te verhuizen, wat niet strookt met de Europese vrijheid van vestiging.
Daarnaast plant de regering een exitheffing van 10 procent op de niet-gerealiseerde meerwaarden bij emigratie van de aandeelhouder. Onder meer Frankrijk, Nederland, en Duitsland deden het ons voor. Hun exittaks voor emigrerende aandeelhouders werd al meermaals getoetst. De Europese rechtspraak stelt daarbij duidelijke grenzen. De exittaks dient te worden beperkt tot de waardeaangroei in de Belgische periode, dient rekening te houden met waardedalingen na emigratie en mag in principe pas worden geïnd bij daadwerkelijke realisatie van de meerwaarde.
Bovendien moeten beide exittaksen daadwerkelijk worden betaald, ook al heeft de belastingplichtige geen effectief inkomen genoten. Hier is dus sprake van ‘tax without cash’. Ook dat is in strijd met het Europees recht.
Het risico op een vernietiging door het Grondwettelijk Hof is bovendien reëel. Speculeren op een vernietiging zonder retroactiviteit is dan weer roekeloos, want ook dat schendt het Europees recht.
Dringend tijd om bij te sturen dus. De eenvoudigste en meest logische bijsturing? Schrap de fictieve dividendheffing van 30 procent bij zetelverplaatsing en beperk de exittaks van 10 procent voor emigrerende aandeelhouders conform de Europese principes. Gedraag u met andere woorden als een verantwoordelijke wetgever.
Indien u advies wenst voor deze materies, kunt u steeds contact opnemen met ons gespecialiseerd team.
Griet Vanden Abeele – Partner (griet.vandenabeele@tiberghien.com)
Gerd D. Goyvaerts – Partner (gerdd.goyvaerts@tiberghien.com)