Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht juist wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.
Zie de vragen en antwoorden voor meer informatie over de EU-inbreukprocedure. Meer informatie over de geschiedenis van een zaak vindt u in het register van inbreukbeslissingen.
De voornaamste beslissingen van de Commissie, mbt onze land, worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein.
Commissie verzoekt BELGIË en CYPRUS te voldoen aan kaderrichtlijn water
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan België (INFR(2024)2231) en Cyprus (INFR(2024)2227) omdat zij nalaten overeenkomstig de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG) de watervergunningen periodiek te evalueren. De richtlijn verplicht de lidstaten voor elk stroomgebiedsdistrict een maatregelenprogramma op te stellen om een goede toestand van Europese wateren, zoals rivieren en meren, te waarborgen. Deze maatregelen moeten worden opgenomen in de stroomgebiedbeheerplannen, die om de zes jaar moeten worden opgesteld en aan de Commissie moeten worden gerapporteerd. Elk maatregelenprogramma moet basismaatregelen omvatten om verschillende soorten wateronttrekking, opstuwing, puntbronlozing, diffuse bronnen die verontreiniging kunnen veroorzaken en alle andere significante negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit te beheersen. De lidstaten moeten deze controles periodiek evalueren en bijwerken om na te gaan of de doelstellingen van de bestaande maatregelen nog steeds worden bereikt. De Commissie heeft reeds soortgelijke inbreukprocedures ingesteld tegen vier andere lidstaten (Nederland, Oostenrijk, Slovenië en Finland). In België is de wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest niet in overeenstemming met de richtlijn. Wat wateronttrekking betreft, voorziet deze regionale wetgeving niet altijd in een periodieke evaluatie van de vergunning of voorziet zij in een te lang tijdvak tussen twee evaluaties (meer dan twaalf jaar). Wat puntbronlozing betreft, is het in de wetgeving van alle drie de regio's vastgestelde tijdvak tussen de periodieke evaluaties van de vergunning te lang. In de nationale wetgeving van Cyprus wordt – in strijd met de richtlijn – geen enkele vorm van periodieke evaluatie opgelegd. De Commissie stuurt daarom een aanmaningsbrief aan België en Cyprus, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Commissie roept BELGIË, BULGARIJE, TSJECHIË, ESTLAND, GRIEKENLAND, KROATIË, CYPRUS, MALTA, OOSTENRIJK, POLEN, PORTUGAL, SLOVENIË en SLOWAKIJE op hun definitieve geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen zo snel mogelijk in te dienen
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan België (INFR(2024)2252), Bulgarije (INFR(2024)2253), Tsjechië (INFR(2024)2255), Estland (INFR(2024)2257), Griekenland (INFR(2024)2258), Kroatië (INFR(2024)2256), Cyprus (INFR(2024)2254), Malta (INFR(2024)2259), Oostenrijk (INFR(2024)2251) Polen (INFR(2024)2260), Portugal (INFR(2024)2261), Slovenië (INFR(2024)2263) en Slowakije (INFR(2024)2262) wegens het niet-indienen van definitieve geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig de verordening inzake de governance van de energie-unie en klimaatactie. De definitieve geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen zijn cruciale instrumenten om ervoor te zorgen dat de lidstaten een concreet stappenplan opstellen om de overeengekomen EU-doelstellingen inzake onder meer broeikasgasemissiereductie, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te verwezenlijken. Voor de Europese Commissie zijn ze ook essentieel om te kunnen nagaan waar de lidstaten collectief staan wat betreft de ambitie om de EU-klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 te halen. Op grond van artikel 14, lid 2, van de governanceverordening moesten alle lidstaten hun definitieve geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen uiterlijk 30 juni 2024 indienen. Tot dusver heeft de Commissie 14 definitieve plannen ontvangen. Na uitgebreide uitwisselingen na de indiening van ontwerpplannen en de goedkeuring van aanbevelingen van de Commissie aan de lidstaten, hebben deze 13 lidstaten hun definitieve geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen nog steeds niet ingediend. De Commissie is van mening dat zij hun verplichting uit hoofde van de governanceverordening niet nakomen en stuurt daarom aanmaningsbrieven. België, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Griekenland, Kroatië, Cyprus, Malta, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië en Slowakije hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie te antwoorden. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.