Op 6 februari 2025 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) een belangrijke uitspraak gedaan in de zaak Italgomme Pneumatici S.R.L. en anderen tegen Italië. De uitspraak geeft belangrijke inzichten over de verhouding tussen de grondrechten van een belastingplichtige en de uitoefening van onderzoeksbevoegdheden door de fiscale administratie (met name de fiscale visitatie en de kopiename/retentie van documenten tijdens de visitatie).
De zaak betrof fiscale visitaties bij dertien bedrijven door de Italiaanse belastingadministratie. Tijdens deze controles werden diverse documenten en gegevens gekopieerd en in beslag genomen, inclusief (verplicht bij te houden) boekhoudkundige stukken en (niet verplicht bij te houden) andere documenten. De betrokken bedrijven argumenteerden dat de Italiaanse wetgeving onvoldoende waarborgen bood tegen mogelijk misbruik en willekeur vanwege de administratie.
De Italiaanse wetgeving voorziet dat fiscale ambtenaren het recht hebben om bedrijfsruimten te visiteren, aanwezige documenten te onderzoeken en deze te kopiëren of mee te nemen. De ambtenaren moeten over een bijzondere administratieve machtiging beschikken waarin het doel van de visitatie is aangegeven. Voor privéwoningen dient deze machtiging door het openbaar ministerie afgeleverd te worden. Indien de belastingplichtige niet meewerkt, kunnen administratieve sancties of een ambtshalve taxatieprocedure toepassing vinden. Daarnaast bepaalt de wetgeving dat de administratie de visitatie op een wijze moet uitvoeren die de bedrijfsvoering van de belastingplichtige en zijn zakelijke of professionele relaties zo min mogelijk verstoort.
Het EHRM erkent dat er sprake is van een inmenging in de rechten van de belastingplichtigen in de zin van artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), aangezien bedrijfsruimten ook onder de bescherming van dit artikel vallen. Hoewel een fiscale visitatie geen huiszoeking is, moet deze toch gerechtvaardigd worden. De visitatie moet met name voldoen aan de voorwaarden van noodzakelijkheid, proportionaliteit en legitimiteit.
Het EHRM oordeelt dat de Italiaanse wetgeving onvoldoende grenzen stelt aan de discretionaire bevoegdheden van de fiscus. In het bijzonder wijst het EHRM op:
Bijgevolg oordeelt het EHRM dat de Italiaanse wetgeving niet de voorwaarde van “quality of law” vervult op basis van artikel 8 EVRM. De “scope of discretion” voor de fiscus wordt immers onvoldoende afgebakend. Anders gesteld, de Italiaanse fiscus heeft een onbeperkte beoordelingsvrijheid in het bepalen van de omvang en de aard van de onderzoeksmaatregelen. De Italiaanse wet voorziet niet in een verplichting om de maatregelen op hun noodzakelijkheid en proportionaliteit te motiveren.
Er is derhalve sprake van een schending van artikel 8 EVRM.
Indien een belastingplichtige weigert om vrije toegang te verlenen, dan kunnen administratieve boetes opgelegd worden of kan de administratie een dwangsom vorderen via de tussenkomst van een fiscale rechter, zetelend als in kort geding.
Hoewel een ambtshalve taxatieprocedure niet tot het arsenaal van de Belgische fiscus behoort (zoals in Italië), wordt in het regeerakkoord van 31 januari 2025 gewag gemaakt van een gelijkaardige mogelijkheid. Wanneer een belastingplichtige “met opzet” een fiscale visitatie (ver)hindert, zal de fiscus voortaan een minimale belastbare winst kunnen taxeren zoals voorzien in artikel 342, §1 WIB92. Deze taxatiemogelijkheid zou het dwangsomregime vervangen. De minimale belastbare winst kan als eenzijdig drukkingsmiddel worden aangewend door de fiscus (zonder rechterlijke tussenkomst). Hiertegen staat geen onmiddellijk rechterlijk verhaal open; men moet immers eerst een tijdrovende bezwaarfase uitputten terwijl intussen bewarende maatregelen kunnen worden genomen ter vrijwaring van de invordering van de bestreden aanslag. De vraag rijst of deze nieuwe maatregel, waarbij geen (onmiddellijke) rechterlijke tussenkomst voorzien lijkt te worden, wel aan de criteria van het EHRM zal voldoen. Het EHRM stelt immers dat een effectieve rechterlijke controle of remedie binnen een redelijke termijn cruciaal is.
De Belgische rechtspraak heeft wél het concept van ‘pretaxatiegeschillen’ aanvaard. Pretaxatiegeschillen zijn betwistingen voor de rechtbank alvorens een belastingaanslag wordt gevestigd. De belastingplichtige heeft in België steeds het recht om onderzoeksmaatregelen voor de rechtbank aan te vechten, bv. omwille van het fiscaal irrelevante of disproportionele karakter van een maatregel. De rechterlijke controle moet effectief zijn; dit wil zeggen dat de rechter zich niet mag beperken tot een louter formele controle op de vervulling van de wettelijke voorwaarden (bv. is de vereiste machtiging gegeven?). De rechter moet daadwerkelijk nazicht verrichten naar de noodzakelijkheid en de proportionaliteit van de onderzoeksmaatregelen volgens het EHRM.
In de praktijk geeft de Belgische administratie evenmin aan waarom een visitatie wordt verricht, waarom deze visitatie noodzakelijk zou zijn en waarom de kopiename/retentie van documenten of informatie proportioneel zou zijn. Klassiek neemt de administratie een integrale kopie van volledige servers/laptops/computers zonder concreet toe te lichten waarom een volledige kopiename proportioneel zou zijn. Dergelijke praktijken lijken niet door de beugel te kunnen volgens voormelde rechtspraak van het EHRM.
Het EHRM benadrukt dat er duidelijke wettelijke grenzen moeten zijn aan de onderzoeksbevoegdheden van de fiscus en dat belastingplichtigen binnen een redelijke termijn de mogelijkheid moeten krijgen om zich hiertegen te verweren. De fiscale administratie dient met andere woorden transparant te zijn over de motieven voor een visitatie en dient deze voldoende te motiveren. Indien de fiscus informatie opvraagt, kopieert of meeneemt, dan moet zij concreet motiveren waarom deze informatie noodzakelijk en proportioneel is t.o.v. het doel van het onderzoek. De fiscus mag niet over een blanco cheque beschikken, waarbij men ongebreideld alle (soorten van) informatie kopieert of meeneemt.
Daarnaast is het essentieel dat er sprake is van een effectieve rechterlijke controle, zowel voorafgaand als achteraf, om belastingplichtigen te beschermen tegen disproportionele maatregelen.
Indien u advies wenst over uw rechten en/of bijstand bij controles door de fiscus, kunt u steeds contact opnemen met ons gespecialiseerd procedureteam.