• FR
  • NL
  • EN

Vlaamse ketenaansprakelijkheid: inwerkingtreding vanaf 1 januari 2026

​In een eerdere nieuwsbrief informeerden we reeds over de bijkomende verplichtingen voor aannemers in de strijd tegen illegale tewerkstelling.

De inwerkingtreding werd eerder al uitgesteld tot 1 januari 2026. Intussen werden de bijkomende verplichtingen aangepast en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De inwerkingtreding is voorzien op uiterlijk 1 januari 2026.

Toepassingsgebied

Deze nieuwe verplichtingen zullen van toepassing zijn op professionele opdrachtgevers en aannemers wanneer zij een (onder)aannemer inschakelen die behoort tot een risicosector. Enkel in deze gevallen moeten er strenge voorwaarden worden nageleefd.

De verplichtingen gelden niet voor opdrachtgevers-natuurlijke personen die een beroep doen op een aannemer voor privédoeleinden.

Het toepassingsgebied wordt enerzijds uitgebreid naar professionele opdrachtgevers – die voorheen uitgesloten waren van het toepassingsgebied – en anderzijds beperkt tot bepaalde sectoren. Deze beperking werd toegevoegd om te vermijden dat bedrijven in sectoren met een laag risico op fraude onnodig extra administratieve lasten krijgen opgelegd. De lijst van risicosectoren moet nog geconcretiseerd worden door de Vlaamse Regering.

Bijkomende verplichtingen

Professionele opdrachtgevers en aannemers moeten beschikken over een schriftelijke verklaring van hun rechtstreekse (onder)aannemer waarin deze bevestigt dat hij geen illegale werknemers zal tewerkstellen of een zelfstandige activiteit uitoefent zonder geldige verblijfsvergunning. Deze verplichting is vandaag reeds van toepassing op aannemers.

Bijkomend moeten ze bij de aanstelling van hun rechtstreekse (onder)aannemer een aantal gegevens opvragen wanneer de (onder)aannemer behoort tot een risicosector:

  • de identificatie- en contactgegevens van de (onder)aannemer;
  • de persoonlijke gegevens, gegevens over het verblijf en de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en zelfstandigen van de (onder)aannemer.

Om te bepalen welke gegevens precies moeten worden verzameld wordt er een onderscheid gemaakt tussen twee specifieke situaties:

Situatie 1: de derdelander heeft een toelating tot arbeid en verblijfsvergunning van een EER-lidstaat

In dit geval worden buitenlanders met een nationaliteit van buiten de Europese Economische Ruimte (i.e. alle lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) tewerkgesteld in België door een werkgever gevestigd in een lidstaat van de EER of Zwitserland.

Wanneer er voldaan is aan strikte voorwaarden (Vander Elst-vrijstelling) zijn zij vrijgesteld van een Belgische toelating tot arbeid tijdens de tewerkstelling in België. Ze dienen onder meer in het land van de werkgever over een geldige verblijfsvergunning en toelating tot arbeid te beschikken.

In dergelijk geval dient de aannemer de volgende gegevens te verzamelen:

  • het bewijs van een geldig paspoort (of gelijkgestelde reistitel) van de derdelanders die de onderaannemer tewerkstelt of die zelfstandige beroepsactiviteiten uitoefenen in opdracht van de onderaannemer;
  • de verblijfsvergunning of het bewijs van een recht op verblijf van meer dan 3 maanden in het land waar zij verblijven;
  • het bewijs van de Limosa-melding (indien van toepassing);
  • het bewijs van het A1-document of het bewijs dat de aanvraag werd gedaan.

Situatie 2: de derdelander heeft een Belgische toelating tot arbeid en een verblijfsvergunning

Wanneer een Belgische verblijfsvergunning en toelating tot arbeid is vereist, dienen volgende gegevens te worden opgevraagd:

  • het bewijs van een geldig paspoort (of gelijkgestelde reistitel) van de derdelanders die de onderaannemer tewerkstelt of die zelfstandige beroepsactiviteiten uitoefenen in opdracht van de onderaannemer;
  • het bewijs van een wettig verblijf in België;
  • het bewijs van een geldige Belgische toelating tot arbeid of beroepskaart van de derdelanders;
  • de Dimona-melding (indien van toepassing).

Wanneer de (onder)aannemer de nodige gegevens niet bezorgt, moet de opdrachtgever of de aannemer de sociale inspectie onmiddellijk op de hoogte brengen.

De Vlaamse overheid had reeds aangekondigd te willen voorzien in een applicatie om zowel de meldplicht als het verzamelen van de nodige gegevens te vergemakkelijken. Eerder werd de inwerkingtreding van de bijkomende verplichtingen uitgesteld omwille van het uitblijven van deze applicatie. Het is momenteel nog niet duidelijk wanneer en of de applicatie er zal komen.

De professionele opdrachtgevers en aannemers die aan bovenstaande voorwaarden hebben voldaan, kunnen mogelijks toch een straf oplopen indien zij voorafgaand aan de inbreuk op de hoogte waren van de illegale tewerkstelling.

Bron: Decreet tot wijziging van artikel 12/3 e, 12/4 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en artikel 13/6 van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, BS 16 juli 2025.


Mots clés