Afhankelijk van de bron zitten we nu eindelijk in de laatste rechte lijn naar een federale regering, of naar het finaal afspringen van de Arizona-piste. Wat het de komende dagen ook wordt, de economische realiteit verandert niet. De economische uitdagingen voor de Arizona-regering, of voor elke andere uiteindelijke samenstelling van de nieuwe federale regering, zijn al langer duidelijk (of zouden dat toch moeten zijn).
Hieronder de vijf belangrijkste uitdagingen
Alles wat we de komende decennia extra willen doen op het vlak van koopkracht, pensioenen, investeringen in onderwijs of gezondheidszorg, minder lang werken… zal betaald moeten worden vanuit een sterkere productiviteitsgroei. Maar die productiviteitsgroei is al decennialang aan het vertragen. Ondertussen zit die op amper 0,4% per jaar. Onder meer om de vergrijzingsfactuur een beetje draaglijk te houden, moet die productiviteitsgroei de komende jaren spectaculair versnellen (naar 1,4% tegen 2040).
Die sterkere productiviteitsgroei zou de absolute prioriteit van het beleid moeten zijn, gezien het veruit de belangrijkste determinant is van onze toekomstige welvaart. Hoewel belangrijke hefbomen voor productiviteit op regionaal niveau liggen, kan ook het federale niveau daartoe bijdragen (via onder meer een beter ondernemingsklimaat, ondersteuning voor innovatie en digitalisering, investeringen in infrastructuur…).
De concurrentiepositie van onze bedrijven kreeg de voorbije jaren rake klappen met de veel sterkere loonstijgingen (door de automatische indexering) en de energiehandicap tegenover de VS en grote delen van Azië. Daardoor staat het internationale marktaandeel van onze exporteurs zwaar onder druk (-11% in 2019-2025). En dat gaat op termijn onvermijdelijk wegen op de bedrijfsinvesteringen (nu al merkbaar in de industrie) en op ons economisch groeipotentieel.
Zeker in een al moeilijk klimaat voor de internationale handel met onder meer de plannen van Trump, de concurrentie uit China en de geopolitieke onzekerheid, wordt het nog belangrijker om de concurrentiepositie van de bedrijven zo veel mogelijk te herstellen. Dat betekent op z’n minst geen extra lasten, minder regulering, inspanningen om de energiehandicap in te perken en het vermijden van nieuwe opwaartse schokken in de loonkosten.
We zitten vandaag al met een te hoog begrotingstekort (4,8% van het bbp, of zo’n 30 miljard), en zonder ingrepen loopt dat tekort de komende jaren gewoon verder op. Op een bepaald moment dreigen we met dat tekort onder druk te komen op de financiële markten. En nog los daarvan betekent de huidige budgettaire situatie dat we zo goed als geen ruimte meer hebben om nieuwe crisissen op te vangen. Daarom moeten we deze legislatuur op z’n minst een ernstig begin maken van de opkuis van onze overheidsfinanciën. Op één legislatuur krijgen we die niet volledig terug op orde, maar we moeten wel een duidelijke stap in de juiste richting zetten. Dat moet van Europa, maar dat moet nog veel meer voor onszelf en onze welvaart op langere termijn.
België kent een relatief lage armoede en weinig ongelijkheid, in belangrijke mate dankzij de uitgebouwde welvaartsstaat. Maar die welvaartsstaat komt onder druk, onder meer door de demografische verschuiving. Ook daarom is het noodzakelijk om de productiviteitsgroei op te krikken en onze overheidsfinanciën terug te herstellen. Daarnaast blijft (veel) meer mensen aan het werk krijgen een effectieve manier om de financieringsbasis van de welvaartsstaat te versterken.
De vorige regering schoof de doelstelling van een werkzaamheidsgraad van 80% naar voor (wat ondertussen een realiteit is in 13 Europese landen), maar ‘vergat’ maatregelen te nemen om dat te realiseren. De Belgische werkzaamheidsgraad hoort nog altijd bij de laagste van Europa. Er blijft heel wat potentieel voor een beter werkende arbeidsmarkt, waarbij werken meer loont, met meer flexibiliteit en meer focus op activering.
De toenemende geopolitieke onzekerheid impliceert dat landen zich meer moeten beraden over hun veiligheid. Dat gaat over klassieke defensie, maar even goed over spionage, sabotage en cyber security. Zeker België heeft dat decennialang verwaarloosd met ondermaatse budgetten voor defensie. Daar moet snel verandering in komen (ook onder druk van Trump en de NAVO). Dat betekent dat de volgende regering miljarden extra zal moeten voorzien voor defensie (in brede zin), maar ook actiever werk zal moeten maken van een geopolitieke strategie en welke rol ons land daarin wil spelen.
De Arizonaplannen zetten op de meeste van deze domeinen stappen in de juiste richting, maar gaan lang niet ver genoeg om die uitdagingen echt op te vangen. Veel van de kritiek van de voorbije weken op die plannen houdt weinig steek. Meer koopkracht beloven zonder concrete maatregelen om de productiviteitsgroei gevoelig te versterken, is economisch niet realistisch. Pleiten voor belangrijke belastingverlagingen zonder concreet financieringsplan is dat evenmin. En blijven volhouden dat er niks aan de hand is en er eigenlijk geen ernstige hervormingen en besparingen nodig zijn, slaat helemaal nergens op.
Of het nu Arizona wordt, of niet, de realiteit is dat de volgende regering (ongeacht de samenstelling) met de bovenstaande uitdagingen geconfronteerd zal worden en dat ze daar (willen of niet) een economisch steekhoudende aanpak voor zal moeten uitrollen. Zoniet dreigt onze toekomstige welvaart nog meer in het gedrang te komen.