Het pensioendebat is een van de meest gevoelige van onze tijd. Te vaak wordt het benaderd vanuit het perspectief van rechtenvermindering, alsof het enige mogelijke toekomstbeeld dat van bezuinigingen is. Toch bestaat er een andere weg: die van een beschermende staat, realistisch maar ambitieus, die weigert boven zijn stand te leven maar tegelijkertijd trouw blijft aan zijn opdracht van sociale rechtvaardigheid. Dit opiniestuk stelt een andere oplossing voor om ons pensioensysteem te redden zonder de toekomstige generaties te verarmen.
Het eerste misverstand dat moet worden weggenomen betreft de financieringswijze van de pensioenen in België: we werken met een verdeelsysteem. Dit betekent dat er geen individuele "spaarpot" of "reserve" bestaat voor elke bijdrager. De vandaag geïnde sociale bijdragen worden onmiddellijk gebruikt om de pensioenen van de huidige gepensioneerden te betalen.
In dit systeem is intergenerationele solidariteit de regel. Maar deze logica, die vroeger steunde op een gunstige demografische piramide, wordt vandaag een bron van bezorgdheid. 40 jaar lang bijdragen zonder expliciete garantie van een behoorlijke tegenprestatie wordt voor velen frustrerend, zo niet angstaanjagend. De vraag rijst: zal er nog een pensioen voor mij zijn?
Bij verdeling kan men slechts verdelen wat men int. Drie factoren spelen dus een rol in de haalbaarheid van het systeem:
De demografische realiteit is echter onverbiddelijk: het aantal actieven neemt relatief af ten opzichte van het aantal gepensioneerden. De levensverwachting stijgt (wat een uitstekend nieuws is), maar weegt mechanisch op het evenwicht van de financiering.
Tegenover deze impasse worden traditioneel verschillende opties overwogen:
Kortom, de klassieke oplossingen bereiken hun grenzen. Moeten we dan afzien van een ambitieuze sociale staat? Nee, op voorwaarde dat we innoveren in onze aanpak van de financiering.
En als we, in plaats van de rechten te beknotten, de basis van de financiering zouden verbreden? Hier is een concreet idee dat bestaat uit het heruitvinden van de 80%-regel.
Ter herinnering, in België zijn de extralegale voordelen verbonden aan de aanvullende pensioenen (tweede pijler) geplafonneerd zodat het totale pensioen (wettelijk + aanvullend) 80% van het laatste loon niet overschrijdt.
Wij stellen voor om een nieuwe "120%-regel" te creëren die het voor werkgevers mogelijk zou maken om pensioenaanspraken voor hun werknemers op te bouwen tot 120% van het laatste loon, door de extra 40% fiscaal aftrekbaar te maken, op voorwaarde dat dit gedeelte de wettelijke pensioen vervangt.
Met andere woorden, in plaats van de openbare begroting eindeloos te verzwaren, zou de particuliere sector worden aangemoedigd om massaal te investeren in de pensioenvoorziening van zijn werknemers. De staat zou op zijn beurt de transitie ondersteunen door gerichte fiscale voordelen te verlenen.
Een dergelijk mechanisme zou de druk op het wettelijke pensioen geleidelijk verminderen, zonder de werknemers te precarisereren. Het zou de weg openen naar een moderne en gedeelde aanpak van de intergenerationele solidariteit.
De uitdaging van de pensioenen kan niet langer worden aangepakt met de instrumenten van het verleden. Rechtenvermindering is geen noodlot. Het is tijd om creatief, moedig en pragmatisch te zijn om sociale bescherming en begrotingsevenwicht te verzoenen.
Laten we de beschermende staat waaraan we gehecht zijn behouden, zonder boven onze stand te leven, door bruggen te slaan tussen het publieke en het private, door alle beschikbare energieën te mobiliseren om iedereen een waardig pensioen te garanderen.
Want een moderne samenleving gaat niet achteruit: ze vindt oplossingen.
Deze opinie is ook gepubliceerd in La Libre Eco