• FR
  • NL
  • EN

Circulaire 2025/C/69 betreffende het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (FBB) en dividenden van Franse oorsprong

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Geschillen publiceerde op 27/10/2025 de Circulaire 2025/C/69 betreffende het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (FBB) en dividenden van Franse oorsprong.

FAQ betreffende het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (FBB) en dividenden van Franse oorsprong.


Inhoudstafel

I. Inleiding
II. FAQ

I. Inleiding

Krachtens de overeenkomst tot vermijden van dubbele belasting die werd afgesloten op 10 maart 1964 (DBV) tussen België en Frankrijk, moet verrekening van een forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (FBB) worden toegestaan met de Belgische belasting die werd geheven op dividenden van Franse oorsprong. Niettegenstaande de Belgische wetgeving geen verrekening van een forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting toestaat met de Belgische belasting op buitenlandse dividenden die werden verkregen door een Rijksinwoner in het kader van het beheer van zijn privévermogen, heeft het Hof van Cassatie reeds meerdere malen gesteld dat met betrekking tot dividenden van Franse oorsprong, de verrekening van FBB dient toegestaan te worden.

In de circulaire van 28 mei 2021 (circulaire 2021/C/49) heeft de administratie gesteld dat zij de toepassing van het FBB enkel toestaat wanneer de dividenden van Franse oorsprong die werden ontvangen door een rijksinwoner, werden aangegeven in hun aangifte van de personenbelasting.

De arresten van het Hof van Cassatie van 23 november 2023 (F.22.0034.N, juportal) en 21 juni 2024 (F.23.0098.F) hebben ondertussen geoordeeld dat het FBB ook kan worden toegepast wanneer de dividenden van Franse oorsprong het voorwerp zijn geweest van roerende voorheffing in België maar niet werden aangegeven in de aangifte van de personenbelasting (stelsel van de bevrijdende roerende voorheffing).

De administratie heeft beslist om zich neer te leggen bij deze recente rechtspraak, in die zin dat de belastingplichtige desalniettemin steeds moet aantonen dat er een (bron)belasting werd ingehouden in Frankrijk om in België te kunnen genieten van het FBB.

Er moet ook, zoals in de circulaire van 28 mei 2021, worden beklemtoond dat het Frans-Belgisch dubbelbelastingverdrag bijzonder is. Een uitbreiding van de regeling naar dividenden uit een ander land dan Frankrijk zou inhouden dat het DBV, dat werd afgesloten met dit land, een bepaling bevat met betrekking tot de verrekening van het FBB in strikt vergelijkbare termen als deze die zijn opgenomen in het Frans-Belgisch DBV, wat in principe niet het geval is.

In elk geval doen de hierboven vermelde cassatiearresten geen uitspraak over de geschillenprocedure en over de termijnen die moeten nageleefd worden om het voordeel van de verrekening van het FBB te kunnen bekomen.

In dit opzicht gelden de volgende antwoorden op de volgende vragen voor alle lopende (en eventueel toekomstige) administratieve en gerechtelijke geschillen:

II. FAQ

A. Ik ben rijksinwoner en de dividenden van Franse oorsprong werden uitgekeerd met tussenkomst van mijn Belgische bank die de Belgische roerende voorheffing heeft ingehouden en ik heb de Franse dividenden niet opgenomen in mijn fiscale aangifte in de personenbelasting. Hoe kan ik het voordeel van de verrekening van het FBB aanvragen?

Toepassing van artikel 368, WIB 92. Dit heeft tot gevolg dat de aanvraag van het voordeel van het FBB wanneer roerende voorheffing in België werd geïnd op de dividenden van Franse oorsprong, en die later niet werden aangegeven, verjaart na 5 jaar te rekenen vanaf één januari van het jaar waarin de voorheffing gestort is geweest.

B. Ik ben rijksinwoner en de dividenden van Franse oorsprong werden uitgekeerd door tussenkomst van mijn Belgische bank die de Belgische roerende voorheffing heeft ingehouden en ik heb de Franse dividenden opgenomen in mijn aangifte personenbelasting. Er werd geen FBB opgenomen in de ingekohierde aanslag die werd gevestigd op basis van mijn aangifte niettegenstaande het feit dat het dividend werd aangegeven.

Toepassing van artikel 371, WIB 92: Bezwaarschrift binnen de termijn van 1 jaar te rekenen van de derde werkdag na de verzending van het aanslagbiljet.

Door de opname in de aangifte personenbelasting, wordt er met de aangegeven dividenden van Franse oorsprong rekening gehouden bij de berekening van de ingekohierde aanslag zodat enkel via een binnen de termijn van artikel 371, WIB 92 ingediend bezwaarschrift de verrekening van het FBB kan worden gevraagd wanneer dit niet werd toegekend via de ingekohierde aanslag.

C. Ik ben rijksinwoner en de dividenden van Franse oorsprong werden uitgekeerd in het buitenland zonder dat een Belgische tussenpersoon de Belgische roerende voorheffing heeft ingehouden.

De Franse dividenden moeten aangegeven worden in de aangifte personenbelasting. In principe zal het FBB verrekend worden in de ingekohierde aanslag. Wanneer dit niet het geval is, kan een bezwaar worden ingediend binnen de termijn van 1 jaar zoals bepaald in artikel 371, WIB 92.

D. Ik ben rijksinwoner en heb dividenden van Franse oorsprong ontvangen die in België werden belast zonder het voordeel van het FBB. Kan ik de verrekening van het FBB vragen met de Belgische belasting op deze dividenden door middel van een verzoek tot ambtshalve ontheffing (artikel 376, WIB92) wanneer de bezwaartermijn verstreken is?

Nee. Het Frans-Belgisch DBV machtigt uitdrukkelijk beide staten om belasting te heffen op deze dividenden. Er kan dan ook geen sprake zijn van dubbele belasting die respectievelijk werd geheven in België en in Frankrijk.

Bovendien levert de uitspraak van het Hof van Cassatie geen nieuw feit op dat recht zou kunnen geven op ambtshalve ontheffing.

E. Ik heb in het verleden reeds een bezwaarschrift betreffende het FBB op mijn Franse dividenden ingediend wat heeft geresulteerd in een afwijzende beslissing.

Wanneer de verrekening van het FBB werd geweigerd bij beslissing van de adviseur-generaal of de door hem gedelegeerde ambtenaar, kan deze beslissing enkel worden aangevochten door middel van een procedure voor de rechtbank van eerste aanleg binnen de in artikel 1385undecies Gerechtelijk wetboek bepaalde termijn.

Elke vraag kan gesteld worden, uitsluitend per mail, op volgend adres: aagfisc.ctx.gesch@minfin.fed.be


Mots clés

Articles recommandés

Holding en herstel: waarover spreken we?

Welk elektriciteitssysteem om klimaatneutraliteit te bereiken?

Circulaire 2025/C/68 over de invoering van een minimumbelasting voor multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen